Advies voor de verdeling van het door de Europese Commissie aan België overgemaakt referentiepad voor de periode 2025-2028/2031.
Dit Advies geeft een antwoord op het verzoek van de federale Regering aan de Afdeling om tegen midden juli een advies te bezorgen over een verdeling van de inspanningen over de verschillende overheidsgeledingen gebaseerd op de uitgavenbenchmark opgenomen in het referentietraject dat de Europese Commissie op 21 juni aan België heeft overgemaakt.
De Afdeling heeft een methode uitgewerkt voor de verdeling van de in het EC-referentiepad voor België opgenomen saldo- en uitgavennorm tussen Entiteit I (federale overheid en sociale zekerheid) en de individuele gemeenschappen en gewesten met inbegrip van de lokale overheden waarvoor zij bevoegd zijn.
Binnen het huidig institutioneel kader van België, dat de Afdeling als gegeven beschouwt, is het uitgangspunt voor de verdeling dat de houdbaarheid van de overheidsschuld van elke individuele entiteit wordt verzekerd. Dit is in overeenstemming met de filosofie van de Europese Commissie voor België als geheel.
De Afdeling stelt drie verdeelsleutels voor: een sleutel gebaseerd op het aandeel van de entiteiten in de totale finale primaire uitgaven van de Gezamenlijke Overheid, een tweede sleutel op basis van het aandeel in de totale eigen ontvangsten en tot slot een verdeelsleutel afgeleid op basis van het aandeel in de som van de totale finale primaire uitgaven en eigen ontvangsten. De Afdeling heeft bij consensus laatstgenoemde verdeelsleutel als voorkeursleutel aangeduid. Beleidsmakers kunnen uiteraard een verschillende weging van uitgaven versus ontvangsten overwegen indien ze dit opportuun vinden.
Het resultaat van de toepassing van de methode zijn referentiepaden per individuele entiteit met het maximaal toelaatbaar tekort in 2028/2031, naargelang het om een 4- of 7-jarige aanpassingsperiode gaat, het traject ernaar toe en de hiervan afgeleide netto-uitgavennorm.